De kritiek van familiebedrijven op het voorstel van minister Kamp om innovatiesubsidies (RDA en WBSO) samen te voegen (FD 13 oktober 2015) is begrijpelijk, maar onterecht. Begin juli kondigde Kamp aan dat hij de Wet bevordering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) en de Research en Development Aftrek (RDA) met elkaar wil versmelten. De WBSO verlaagt de loonkosten van R&D, terwijl de RDA innovatieve bedrijven een fiscaal voordeel oplevert via de winstbelasting. De eerste is een doorslaand succes, terwijl de laatste een bureaucratisch gedrocht is dat bovendien alleen voor toch al winstgevende bedrijven een voordeel biedt.
De samenvoeging van de twee regelingen betekent in de praktijk dat het fiscale voordeel over alle R&D gerelateerde kosten wordt verrekend via de loonheffing en niet via de winstbelasting. Belangrijkste voordelen: minder bureaucratische rompslomp, meer ondernemingen profiteren en bedrijven hebben sneller duidelijkheid over de fiscale voordelen die ze kunnen verwachten.
Daarnaast komt het innovatiebudget op deze manier ook ten goede aan start-ups en mkb’ers in de IT-sector, de grootste aanjagers van innovatie in Nederland. Momenteel profiteren zij niet of nauwelijks van de RDA, omdat ze geen investeringen in hardware doen en vaak nog verlies maken. Aan een korting op de winstbelasting hebben zij dus niets.
Het doel van innovatiesubsidies is innovatie aantrekkelijker te maken. Dat doe je door de kosten van R&D afdelingen te verlagen (‘steun aan de voorkant’), niet door de winst uit innovatieve producten en diensten minder te belasten (‘steun aan de achterkant’). De plannen van Kamp zijn een stap in de goede richting.
Door: Sander Wolfensberger, oprichter en partner van Subtracers.